Pastorale activiteiten Pastorale activiteiten
HET EETCAFÉE (interview Kerkklok, 22 oktober 2025).

In de feestdagentijd gaat het vaak om eten met elkaar. Het is een manier om samen te zijn en verbinding met elkaar te hebben. Dat deze verbinding niet beperkt hoeft te blijven tot de feestdagen, blijkt uit de organisatie van het Eetcafé in 't Voorhuys. Een keer per twee weken, dus om de week, beginnen op de woensdag om ongeveer 13.30 uur de voorbereidingen voor de maaltijd. Natuurlijk zijn voor die tijd de boodschappen al gedaan en is het menu door de koks bepaald. Er zijn een aantal kookploegen en vandaag heb ik de eer mee te mogen eten met het gerecht dat onder leiding van Ineke van Kempen wordt gekookt. Hans van Kempen en Bertha de Lima helpen daarbij en natuurlijk is er Léon Cornelissen, die de drijvende kracht is achter het eetcafé en ook de aanmeldingen en de wachtlijst bijhoudt. Per keer kunnen veertig mensen mee-eten en gezien de wachtlijst is het een succesformule. Ik mag vandaag meekijken bij de voorbereidingen en vragen stellen, als daar natuurlijk tijd voor is.
Léon vertelt: “Oorspronkelijk waren er wel meer eetcafés vanuit de protestantse gemeente. Bijvoorbeeld die in Noord-Hofland en ook in de Merelhof werd er voor groepen gekookt. Het doel is natuurlijk samen zijn, want samen eten is gezelliger dan alleen. Het is fijn dat er een structuur is, wie wanneer kookt en ook is het belangrijk dat er een goede deelnemerregistratie is. Het gebeurt maar al te vaak dat we mensen moeten teleurstellen, omdat de aanmelding voor een volgende keer ‘vol’ is. Door omstandigheden moeten toch mensen verstek laten gaan en ik vraag ze altijd nadrukkelijk dit aan mij te melden. Het is dan fijn dat je nog ‘wachters’ kan bellen om hen uit te nodigen.”
Rond 16.30 uur arriveren de eerste gasten. Zij krijgen standaard eerst een kopje koffie of thee aangeboden. Hans van Kempen vertelt over het vervoer van de gasten: “Er zijn er die zelf komen, maar vanuit de diaconie is ook geregeld dat de Cirkelbus twee rondes rijdt voor het ophalen van de gasten en natuurlijk na afloop de gasten ook weer thuis brengt. Degenen die zelf komen, komen vaak met een rollator en soms een scootmobiel.” Deze keer blijkt er een nieuwe chauffeur van de cirkelbus die de route iets anders heeft ingevuld, waardoor het groepje dames uit Noord-Hofland wat laat arriveert. Een beetje onrustig is het daardoor wel, want moeten we nu al beginnen of wachten we nog even? Het is namelijk zo dat standaard om 17.30 uur Léon de grote koeienbel luidt en beginwoorden voor de maaltijd uitspreekt.
Vandaag staat er coq au vin op het menu, met gratin dauphinois en groenten (légumes op zijn Frans). Ineke is een ervaren kok en inmiddels weet ze ook wat er nodig is om voor een grote groep te koken. Ze houdt alle ingrediënten en hoeveelheden nauwkeurig bij in een schrift. Dat is handig voor een volgende keer. “Voor deze avond kreeg ik inspiratie door beheerder Babs van der Schoot,” zegt Ineke, “Babs vertelde mij namelijk dat er nog een halve liter slagroom in de koelkast van ‘t Voorhuys stond. De houdbaarheidsdatum was nog prima en dus kwam het idee in mij op dat ik hiermee wel het Franse recept voor aardappelen in roomsaus kon maken met uiteraard een beetje knoflook.” Sinds enige maanden doet ook Bertha mee in de kookploeg. Haar ervaring ligt natuurlijk in de Indonesische keuken, dus wie weet zijn er in de toekomst mogelijkheden om eens een Indonesische maaltijd te maken. Voorlopig doet zij mee in de geoliede machine van borden klaarzetten, opscheppen, uitdelen en ook alvast de toetjes voorbereiden. “Voor het toetje heb ik vla met tutti frutti gekozen,” vertelt Ineke, “ik vind dat wel passen bij de herfst.”
Aan tafel zit ik onder andere naast Mia Vellema. Haar man Frans zit aan een andere tafel. “Dat is juist leuk,” zegt Mia, “want thuis zit je altijd samen en nu hebben we weer andere gesprekspartners”. Tegenover mij nemen de dames plaats die met de vertraagde bus uit Noord-Hofland kwamen. “Fijn dat ik er ben,” zegt Jannie van der Heiden “het is nog nooit voorgekomen dat we zo lang hebben moeten wachten, maar het is het waard. Het is zo gezellig met elkaar. Wel moeten we omgaan met het feit dat de meesten ‘hoorbellen’ hebben. Zo noem ik gehoorapparaten, dat klinkt namelijk aardiger. In gezelschappen is het gebruik van die dingen altijd even zoeken, want soms komen geluiden veel harder binnen.”
Er is geen tafelschikking en iedereen mag gaan zitten waar hij wil. Toch blijken er wel ongeschreven regels over wie waar gaat zitten. De dames uit de Merelhof zitten namelijk wel graag bij elkaar. “We komen en we gaan samen,” vertellen ze, “en de meesten lopen met een rollator. Ik hoorde pas van iemand dat ze het een mooie optocht vonden vanuit de Merelhof over het Ambachtspad naar de Dorpskerk. Acht rollators achter elkaar…”
Na het eten blijken er nog zeven porties eten over te zijn en die worden in bakjes verdeeld. Bij het afsluiten van de maaltijd vraagt Léon wie belangstelling heeft om nog een maaltijd mee te nemen. Er hoeft niet geloot, want de maaltijden kunnen eerlijk worden verdeeld. Bij het opruimen vertelt Roelof mij dat hij uit Sassenheim komt en echt iedere keer deelneemt. Hij liep ooit langs ‘t Voorhuys toen de voorbereidingen plaatsvonden en werd uitgenodigd door Léon. “Ik voelde mij zo welkom” zegt Roelof “en het is hier altijd fijn met elkaar, dus ik ben er eigenlijk altijd bij”.


HET HUISBEZOEK

In het pastoraal beraad spreken we steeds af wie er iets gaat schrijven in de serie over pastoraat. Ik ben nu aan de beurt, met als onderwerp het huisbezoek. Ik doe dit met enige schroom. Ik ben geen expert en ik kom er veel te weinig aan toe, en elke pastoraal medewerk(st)er, elke ouderling geeft hier een eigen invulling aan. Ik wil wel graag iets zeggen over wat ik er zo boeiend aan vind. Het gaat in het huisbezoek om het ontmoeten van de ander. Je wil, vanuit oprechte interesse, verbinding zoeken met de ander. Wat er aan de orde komt en hoeveel diepgang het gesprek heeft verschilt natuurlijk, maar het gaat wel
altijd ergens over, over heel wezenlijke zaken. Soms blijf het gesprek voor je gevoel erg hangen bij onderwerpen als de kleinkinderen of de gezondheid. Dat kan heel wezenlijk zijn voor de bezochte, maar moet er niet meer zijn? Ik heb wel eens de klacht gehoord: “Het bezoek van de kerk bracht me niks, het had net zo goed het bezoek van een belangstellende buurvrouw kunnen zijn”. Deze persoon verwachtte kennelijk meer, maar niet iedereen vindt dat de bezoeker altijd het geloof ter sprake moet brengen. In elk geval moet je als bezoeker vooral luisteren, respect tonen, begrip, medeleven, echte aandacht geven. Dan hoor je soms dingen waarvan mensen zeggen dat ze die nog nooit aan iemand hebben verteld, zoals traumatische ervaringen of grote misstappen. Je wordt dan ontroerd door het vertrouwen dat je krijgt en het is goed dat mensen hun hart dan kunnen luchten. Het is bijzonder als je dan wat troost kunt bieden, om vanuit je eigen geloofsbeleving voorzichtig iets aan te kunnen reiken.
Ook bij minder ernstige bezoeken kan het fijn zijn om samen iets te lezen of te bidden. Als er echte vertrouwelijkheid ontstaat, bied je niet alleen iets, maar krijg je ook veel als bezoeker. Ook humor kan verbindend werken en na een zwaar gesprek geeft het een beetje lucht en kun je weer verder het alledaagse in. Samen kun je dan lachen om de gebreken die je allemaal krijgt met het ouder worden, om de blunders die je begaan hebt, om een ontboezeming over de toedracht van een nakomertje. Hartverwarmend is de zorgzaamheid die ik ontvang, als ik mijn regenjas op de verwarming moet leggen, als ik heel lang aan de voordeur uitgezwaaid word, als ik even moet appen als ik op een donkere winteravond veilig thuis ben gekomen.
Is het altijd zo fijn om bezoeker te zijn? Nee, er zijn ook teleurstellingen: als een afspraak wordt afgebeld uit wantrouwen, als mensen zo boos zijn op ‘de kerk’ dat ze niemand meer willen zien, als je zelf denkt dat het een fijn bezoek was en je via via hoort dat het ‘niks voorstelde’. Het wordt ronduit hilarisch als je de folders, die je bij de deur aanreikt, met een ferme zwaai op de stapel oud papier ziet belanden, of als je vanonder aan de flat naar het hoge balkon moet blijven roepen dat je van de KERRUK bent en onverstaanbaar blijft en dus niet wordt opengedaan. 
Deze teleurstellingen horen er bij en ze worden ruimschoots goedgemaakt door de warmte die er is, het persoonlijke contact, de uitwisseling van ervaringen. Tot slot doe ik nog een oproep. Als u ook wel bezoekwerk zou willen doen: graag, meld u aan. Als u huisbezoek wil ontvangen: u kunt dit aanvragen via de predikant van uw wijk, zie de colofonpagina in deze kerkklok.
Babs van der Schoot, ouderling
 
terug